WELKOM BIJ OUDERENHART.BE
OUDERENHART.BE is een privé-initiatief dat gekiemd is vanuit
een jarenlange mantelzorgfunctie, de vriendschapsbanden en
talloze contacten die daarbij konden ontstaan met ouderen,
rusthuisbewoners of betrokkenen. Een oprechte luisterbereidheid
en vertrouwen zorgde voor meer voeling met de
persoonlijke zielenroerselen van deze oudere volwassenen.
Vanuit deze ervaringen wil OUDERENHART.BE de belangen van
ouderlingen en rusthuisbewoners in het bijzonder, meer onder de
aandacht brengen.
Via een kritische en taboeloze benadering willen wij
geïnteresseerden of belanghebbenden (rand)informatie
verstrekken, of uiting geven aangaande onderwerpen of
ervaringen.
En gesteund door vernieuwende en waardevolle visies van
deskundigen,
willen wij bijdragen aan een betere
OUDERENZORG MET EEN HART.
Herman
Bielen,
Hildegard Cornelissen,
medewerkers & sympathisanten
BESCHOUWINGEN
LEEFTIJDSDISCRIMINATIE
Er heerst nog steeds een stereotype beeldvorming over
ouderen als zorgbehoevende en oninteressante mensen, die
contraproductief zijn en zonder toekomst. Ze worden vaak als
inferieur en als ‘ballast’ beschouwd.
Maar, zoals het een geciviliseerde samenleving past, moet er
noodgedwongen voor hen worden gezorgd en aldus tenminste aan hun
primaire behoeften worden voldaan. Een dergelijke
leeftijdsdiscriminatie is onaanvaardbaar en zulke benaderingswijze kan natuurlijk ook voor een
opgroeiende generatie geen voedingsbodem vormen tot
erkentelijkheid of waardering. Noch een open staan voor de
specifieke talenten of vaardigheden, die de oudere in potentie
kan bezitten.
WARME ZORG - PSYCHISCH WELBEHAGEN
Willen wij op een waardige en
adequate wijze voor onze ouderen zorgen, dan is het voorkomen
van hun isolement een fundamentele vereiste.
Maatschappelijk en sociaal isolement leiden overigens tot
ziektebeelden als gevolg van eenzaamheid, een tanend gevoel van
eigenwaarde en depressie (bij 75-plussers de meest voorkomende
aandoening).
Een louter somatisch zorgdenken moet dringend plaats maken voor
een visie van warme zorg, waarbij het psychisch welbehagen
en een minimaal gevoel van emotionele geborgenheid minstens zo centraal dient te staan, als het invullen van
primaire fysieke noden of medisch-technische handelingen.
INTERGENERATIONELE SOLIDARITEIT
Een mentaliteits- en
cultuurwijziging die een upgrade inhoudt van een
vanzelfsprekende erkenning, dat ouderen nog volwaardig moeten
deel uitmaken van onze samenleving en het respect en waardering
verdienen waar ze ook recht op hebben, dringt zich op. Vooreerst hebben zij
immers een belangrijke rol gespeeld in het opbouwen van onze
huidige welvaart. Tevens kan hun vermogen om, vanuit hun
levenservaring en gerijptheid, dingen vanuit een breder spectrum te benaderen, erg waardevol zijn.
Door hun maturatie verkregen zij op een exclusieve wijze meer
voeling met zichzelf en het leven, dan een jongere generatie die
zichzelf nog dikwijls rushmatig voorbij holt, in het nastreven van
o.a. tijdsgebonden (economische?) uitdagingen.
En dient dringend gestreefd naar meer intergenerationele
solidariteit, die de kloof en het onbegrip tussen generaties
helpt te overbruggen.
VERGRIJZING
De toenemende vergrijzing trekt noodgedwongen de aandacht
en werkt stimulerend voor het bewustzijnsproces m.b.t.
vernieuwende
ouderenzorg. De belangrijkheid van deze ouderendoelgroep zal
aanmerkelijk vergroten en zij zullen langer, zowel fysiek als mentaal, actief
blijven. Door hun stijgend aantal zal ook hun stem een grotere
politieke betekenis gaan afdwingen.
Ook het laagdrempelig
toegankelijk worden van informatie via infokanalen zoals
internet leidt tot meer mondigheid, vergelijkingspunten,
kritische benadering en assertiviteit van zowel de ouderen zelf,
als hun verwanten of persoonlijk betrokkenen.
Maar ook op economisch gebied zullen ze alsmaar zwaarder gaan
wegen. Vooreerst beschikken ook heel wat senioren over
financiële (spaar)reserves die zij kunnen aanspreken en daardoor
een belangrijke consumentengroep vormen, maar ook de
zorgverlening op zich zal op economisch gebied gaan uitgroeien
tot big business.
THUISZORG - MEER ZORG OP MAAT
Het thuismilieu zal uiteraard meestal de meest vertrouwde, warme
en persoonlijke omgeving vormen, waarin een oudere zich geborgen
en veilig kan voelen. Het beperkt overigens de
afhankelijkheidsgraad, stimuleert inventief tot zelfredzaamheid
en beïnvloedt gunstig een gevoel van eigenwaarde.
Bij opname in een rusthuis zal voor de ouderling bovenop een
pijnlijk afscheid zijn woning, huisdier, meubeltjes, tuintje,
berghokje,… waaraan jarenlang is gebouwd, ook nog eens een
bruuske afsnijding volgen van zijn meest belangrijke sociale
contacten (buren, vrienden, postbode, winkelier om de hoek,…).
Dat heeft een enorm impact en bovendien heeft menige ouderling
vaak al het snijdend verdriet tengevolge van een overleden
partner proberen te verwerken. Een opname in een rusthuis kan
daarbij nog meer desoriënterend werken.
Daarom zal elke inspanning of initiatief, dat kan bijdragen om
ouderen zo lang mogelijk in zijn eigen vertrouwde leefomgeving
te laten vertoeven, welkom zijn. Thuiszorg op maat en aangepast
aan een individuele behoefte, kan daarbij een belangrijk aandeel
vormen.
RUSTHUIZEN
Het leven in een rusthuis zou grotendeels een reflectie moeten
blijven van de maatschappelijke en sociale leefwereld, waarin de
oudere zijn leven zich heeft afgespeeld. En, zoals Luc Van de
Ven (gerontopsycholoog bij de KU Leuven) dat tekenend verwoord:
“Veel rusthuizen blijven een soort van asielen en bombastische
kazernes die gegroeid zijn vanuit de beperking van een louter
somatisch zorgdenken”.
In plaats van ouderen als een waardevol deel van onze
samenleving te koesteren, stoppen we ze weg in ‘rustig gelegen’
grote bouwwerken waar enkel hun fysieke noden vaak via
steriel-technisch bandwerk worden ingevuld en waar er weinig of
geen ruimte bestaat voor individualiteit of persoonsgebonden
vaardigheden of potenties. Dit leidt niet enkel tot een
vervreemding van de maatschappelijke omwereld, maar bovendien
zelfs tot een vervreemding van zichzelf.
Dat dit verouderd somatisch
zorgdenken en asielmentaliteit zich vertaalt op
de werkvloer en zijn weerslag heeft op de
ouderling (isolement, betutteling, overmedicatie, fixatie, weinig
aandacht voor het individu,…), hoeft geen betoog. De sfeer op de
werkvloer wordt immers grotendeels hiërarchisch bepaald en het
welbehagen van residenten in een rusthuis zal in belangrijke
mate afhankelijk zijn van het respectievelijk rusthuisbeleid, met name
hun visie op ouderenzorg, hun reële voeling met de bejaarden en
hun noden, evenals de prioriteiten die ze daarbij hanteren.
Een beleid dat georiënteerd is op een zakelijk protectionisme,
zal fnuikend inwerken op het welbehagen van de bewoner en draagt
bij tot onaanvaardbare kwaliteitsverschillen tussen rusthuizen
onderling.
Het is evident dat ook de correlatie
tussen personeelsbezetting en de zorgkwaliteit rechtevenredig
is. De RIZIV-normen liggen veel te laag en al heel wat
rusthuizen werken vrijwillig boven deze norm. De belasting,
werkdruk en stressfactor bij het personeel zal bij een minimum
personeelsbezetting dermate hoog zijn, dat er weinig ruimte zal
zijn voor attenties, die buiten de elementaire invulling van
fysieke noden vallen. Een ondermaats personeelsbestand kan
weinig
ruimte bieden voor warme zorg en meer individuele contacten of
andere aandachtspunten behoren niet tot de mogelijkheden.
De lage RIZIV-normen vormen echter een wettelijk kader,
waarbinnen heel wat zorginstellingen die de zorgkwaliteit minder
ernstig nemen of niet goed ‘begrijpen’, zich kunnen indekken.
Bewonersraden in rusthuizen voldoen theoretisch misschien aan opgelegde
regelgevingen, maar in de praktijk zijn zij beslist niet altijd
representatief voor de inspraak van de bewoners. Het percentage
bewoners dat voldoende mondig en assertief is, is vaak beperkt
en de deelname aan een dergelijke raad is soms minimaal. Tenslotte wordt dan nog een ‘officieel’ verslag van die
bewonersraad uitgetypt door een administratief medewerker
van het rusthuis, die formuleringen kan ‘aanpassen’.
De meeste bewoners geloven ook niet dat er werkelijk rekening
zal gehouden worden met hun wensen of opmerkingen, of zijn
angstig voor (subtiele) represailles.
BELEIDSVERANTWOORDELIJKEN
De
bevoegde minister van welzijn, volksgezondheid en gezin zal
uiteraard een cruciale rol spelen in de ouderenzorg. Niet
alleen omdat hij/zij de belangrijkste budgetten dirigeert, maar
eveneens de accenten kan bepalen die, volgens een vernieuw(en)de
waardepiramide in de zorgsector, de betekenis van ouderen in
onze samenleving opwaardeert en waarbij hun psychisch
welbehagen minstens zo centraal staat als de somatische
zorgverlening. Het is volkomen zinloos om eindeloze
medisch-technische ingrepen te plegen, als men de ouderling
verder vereenzaamd laat wegkwijnen in zijn stoel of zelfs fysiek
of medicinaal fixeert.
Een efficiënt toezicht, opvolging en controle moet de uitvoering
van een vernieuwde benadering garanderen, zodat deze zo snel
mogelijk op de werkvloer kan ervaren worden.
Controleorganen dienen zich niet enkel te focussen op louter
technische en administratieve correctheden, maar zich ook
vergewissen van een
algemene sfeer en gelukscoëfficiënt, die er ter plekke heerst. (bv.
interviews met willekeurige bewoners, kamerbezoeken, deelname
aan maaltijden
in de refter,…)
Directieleden en (kader)personeel dienen aangesteld te worden op
grond van een reële knowhow en betrokkenheid met de jobessentie.
Louter gepolitiseerde aanstellingen in beleidsfuncties of
sleutelposities bieden uiteraard geen enkele garantie voor
kwaliteit.
Groeperingen en organisaties die de belangen van ouderen en
zorgbehoevenden behartigen en in de kijker plaatsen, vervullen
een pioniersrol in het bewustzijnproces, dat tot de opwaardering
van ouderen moet leiden. Ook een ondersteuning door pers en andere mediakanalen speelt
daarbij een belangrijke rol.
ZORG NIET AFWENTELEN OP
KINDEREN
Kinderen meer aansprakelijk stellen voor de zorg
over hun oudere, kan geen evidentie zijn.
Men kan daar geen algemene verwachtingen stellen, omdat er
vooreerst onvoldoende voeling kan bestaan met de interrelationele achtergronden in de privéomgeving van de
oudere, evenmin kan er transparantie bestaan aangaande de
individuele mogelijkheden tot engagement van de kinderen of
familieleden (beschikbaarheid, kinderlast, partner, financiële
toestand, gezinssituatie, gezondheid,…).
Overigens lopen heel wat jongere gezinnen zelf al gebukt onder
de prestatiedruk of dagelijkse beslommeringen, en kunnen ze geen
extra lasten dragen.
Kinderen die in een respectvolle en evenwichtige
omgeving konden opgroeien, zullen misschien ook makkelijker hun
leven onder controle hebben, hun mogelijkheden kunnen inschatten
en een spontaan loyaliteitsgevoel ontwikkelen t.o.v. hen, die in
belangrijke mate bijdroegen tot hun welbehagen en hun kansen op
geluk.
Maar dat is niet altijd het geval. Heel wat familiale relaties
zijn verstoord of kennen ook
(onuitgesproken) twistpunten of taboes, waarbij sommige kinderen
zich misschien al jaren onbegrepen of zondebok voelen. Dat kan
geleid hebben tot diepe frustraties. Of kinderen die vanuit
bepaalde achtergronden zichzelf met een dwangmatig karakter
zorgtaken opleggen, die mogelijk gestoeld zijn op misgroeide
schuldgevoelens of verplichtingen t.o.v. hun ouders.
Een wisseling in de afhankelijkheidsgraad en
machtsverhoudingen tussen ouders en
kinderen kan dan leiden tot verhoogde spanningen en zorgtaken
uitgevoerd in een dergelijke context, zullen moeilijk een
bevredigende of verwarmende uitwerking hebben op de oudere.
Een oudere tot afhankelijkheid dwingen van zijn eigen
kinderen, op welk gebied dan ook, zal geenszins kunnen bijdragen
tot een betere zorg.
OUDEREN VAN MORGEN...
Vanuit onze welvaartsmaatschappij
moeten wij onze morele krachten aanscherpen om af te stappen van
de zienswijze om economische en materiële belangen te blijven
cultiveren tot een hoogste goed. Enkel op die wijze kunnen er andere
soorten ontmoetingen ontstaan en kunnen wij onszelf tot een hoger niveau
tillen.
En laat ons vooral niet vergeten, dat wijzelf de ouderen van
morgen zijn...
terug naar boven |